SV | Misschien zullen zij horen, en zich bekeren, een iegelijk van zijn bozen weg; zo zou Ik berouw hebben over het kwaad, dat Ik hun denk te doen vanwege de boosheid hunner handelingen. |
WLC | אוּלַ֣י יִשְׁמְע֔וּ וְיָשֻׁ֕בוּ אִ֖ישׁ מִדַּרְכֹּ֣ו הָרָעָ֑ה וְנִחַמְתִּ֣י אֶל־הָרָעָ֗ה אֲשֶׁ֨ר אָנֹכִ֤י חֹשֵׁב֙ לַעֲשֹׂ֣ות לָהֶ֔ם מִפְּנֵ֖י רֹ֥עַ מַעַלְלֵיהֶֽם׃ |
Trans. | ’ûlay yišəmə‘û wəyāšuḇû ’îš midarəkwō hārā‘â wəniḥamətî ’el-hārā‘â ’ăšer ’ānōḵî ḥōšēḇ la‘ăśwōṯ lâem mipənê rō‘a ma‘aləlêhem: |
Misschien zullen zij horen, en zich bekeren, een iegelijk van zijn bozen weg; zo zou Ik berouw hebben over het kwaad, dat Ik hun denk te doen vanwege de boosheid hunner handelingen.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Misschien zullen zij horen, en zich bekeren, een iegelijk van zijn bozen weg; zo zou Ik berouw hebben over het kwaad, dat Ik hun denk te doen vanwege de boosheid hunner handelingen.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!